M&O Groep

 
 

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
  
26 September 2013
In het kader van passend onderwijs wordt verwacht dat iedere individuele school in beeld brengt welke ondersteuning zij zelf kan bieden aan leerlingen.
De IVO ondersteuningsprofielen in het voortgezet onderwijs

Bij alle IVO ondersteuningsprofielen hoort eenzelfde aanpak, die beschreven staat onder het kopje op schoolniveau, de schoolprofielen bo, vo en sbo/(v)so. De indeling van de profielen verschilt.

Voor het voortgezet onderwijs hanteren wij de volgende profielen: 

a    netwerkschool
b    begeleidingsschool
c    dialoogschool
d    integratieve school 

Onder deze vierdeling van schoolprofielen ligt een dimensie die loopt van gesegregeerd onderwijs (‘exclusie’) naar geïntegreerd onderwijs (‘inclusie’). In andere woorden: de netwerkschool maakt gebruik van geïnstitutionaliseerde speciale onderwijsondersteuning van andere voorzieningen, zoals speciale scholen, die zich bij voorkeur bevinden in de directe omgeving van de school. De integratieve school daarentegen heeft in principe alle onderwijsondersteuning ‘in huis’ om leerlingen met speciale onderwijsbehoeften te kunnen handhaven, onder andere doordat de school vaste samenwerkingsrelaties heeft met zorginstellingen buiten het onderwijs, zoals bijvoorbeeld een revalidatiecentrum. We kunnen de schoolprofielen ook benaderen vanuit een  ontwikkelingsperspectief, waarbij de netwerkschool als beginfase en de integratieve school als eindfase wordt beschouwd. Scholen die herkenbaar zijn in één van de schoolprofielen, kunnen de intentie uitspreken om zich te ontwikkelen tot een ander, nabijgelegen schoolprofiel. De vier schoolprofielen zijn ideaaltypisch. In de praktijk komen er allerlei (sub)varianten voor, die uiteindelijk wel weer zijn te herleiden tot één van bovenstaande schoolprofielen. Uiteraard is het schoolprofiel van de school geen statische grootheid. Schoolprofielen veranderen mee met het veranderen van de schoolpopulatie en de keuzes die de school maakt. De mate waarin een schoolteam in staat is om om te gaan met verschillen tussen leerlingen vormt de basis van het schoolprofiel.

Specifieke kenmerken van het voortgezet onderwijs die relevant zijn voor de onderwijsondersteuning:

  • de leerling is met de leeftijd in toenemende mate mondig en in staat zelf (mee) de regie te voeren over wat hij of zij nodig heeft
  • over de onderwijsbehoefte van de leerling is al veel bekend, de informatie daarover is te verkrijgen van
    • de leerling
    • de ouders/verzorgers
    • het primair onderwijs
    • eventuele betrokken externen
  • individuele docenten zijn niet in staat de onderwijsbehoefte te bepalen, vanwege de korte contacten per week
  • de basis van de onderwijsondersteuning ligt in de school, de school is het niveau waarop in algemene zin (nog niet gespecificeerd naar vakken) de onderwijsbehoefte bepaald wordt
  • het ‘hart’ van de onderwijsondersteuning ligt in de klas, in de dialoog tussen docent en leerling, met als inzet vanuit de docent de vragen: Wat heb je nodig van mij? en Wat kan ik bieden aan jou?